
Mark Levinson had mooie dingen te bieden op de CES, zoals bijvoorbeeld deze No 585.5 geïntegreerde versterker met klasse A Phono-ingang.
Liefhebbers van Mark Levinson kennen ongetwijfeld de No. 585 versterker. Nu is er de No. 585.5, die als extraatje voorzien is van een klasse A phono-voorversterker. Het betreft hier dezelfde ingangstrap die ook gebruikt wordt in de bekroonde No 523 en No 526 voorversterkers. U kunt dus voortaan kiezen uit een ‘gewone’ No. 585 of de No. 585.5 met extra phono-voorversterker. De basis van beide versterkers wordt gevormd door een volledig gespiegelde en discreet opgebouwde dubbele mono-eindversterker. De vijf stereo-ingangen worden geschakeld door individuele relais. Qua ingangen gaat het overigens om één keer XLR en drie RCA-ingangen. Plus nu natuurlijk op de 585.5 een phono-ingang. De volumeregeling maakt gebruik van discrete weerstandsladders, gecombineerd met low noise schakelaars. De voeding bestaat uit een ‘oversizede’ ringkerntrafo met een vermogen van 900 VA en voorzien van gescheiden wikkelingen voor het linker en rechter kanaal.
Klasse A discrete phono-voorversterker
Elk van beide monoversterkers beschikt over 12 eindtransistoren. Waar het bij de nieuwe 585.5 natuurlijk om draait is echter de nieuwe phono-voorversterker. Het betreft hier zoals gezegd een volledig in klasse A opgebouwd exemplaar. U zult in het schema vergeefs naar opamps zoeken, het geheel is geheel discreet opgebouwd. In de schakeling zijn weerstanden en condensatoren met een extreem lage tolerantie gebruikt. De voorversterker kan met zowel MM als MC elementen overweg en is daarmee heerlijk universeel. Blijft over het digitale deel van de 585(.5). Dankzij een ESS Sabre 32 bit DAC kunt u ook op dit vlak het onderste uit de kan halen. Zo wordt een PCM-resolutie van 192 kHz / 32 bit ondersteund, en ontbreekt de support voor DSD evenmin. Aardig is ‘ClariFi’-signaalbewerking voor bronnen van lage kwaliteit. Dit onderdeel poetst de kwaliteit van het bronsignaal op, zodat het volgens de fabrikant een stuk beter klinkt. Uiteraard is dat slechts behelpen, beter is het natuurlijk om simpelweg een betere bron te zoeken. Maar als die écht niet (meer) voorhanden is, hebt u in ieder geval deze truc nog achter de hand.
De No. 585.5 is leverbaar vanaf volgende maand en kost €17.990. Daarnaast is ook de phono-loze No. 585 nog gewoon leverbaar, aan dat apparaat hangt een prijskaartje van €13.990
Voor mij is het sowiezo niets, want doordat alles op zo’n versterker glad moet om het uiterlijk een high end look mee te geven moet je door allemaal menu’s om het één en ander af te regelen en in te stellen.
Geef mij maar direct access, met veel knoppen op een bedieningspaneel.
En ik wist niet dat deze versterker uit een grote in opdrachten fabriek komt. Vervolgens goed opletten of het echt handwerk is en gemaakt in eigen beheer.
Ha ha, even een steekje onder water Jaap: hier staat nog steeds een hele mooie fles wijn klaar voor iemand die een phono-voorversterker of lijnversterker kan noemen (van een hoogwaardig merk natuurlijk) die NIET in klasse A staat.
Ik blijf het merk wantrouwen en zou net zo lief voor de helft van het geld (of minder) chi-fi uit dezelfde fabriek kopen.
Mark Levinson kennende zal dit wel een top versterker annex DAC zijn, maar wat moet je met een toch wel gemiddelde DAC erin? Bij zo’n versterker hoort een aparte top DAC, vind ik. En echt mooi vind ik hem ook niet. Nee, doe mij dan maar een Accuphase, maar dat is natuurlijk persoonlijk.
Een aparte DAC vraagt ook weer om een verbinding. En ja, daar ga je dan weer opzoek naar een kabel in de enorme kabelspaghetti waaruit je tegenwoordig (moet) kan kiezen.
Wanneer de DAC elektronisch en lay-out technisch goed geplaatst is, geef ik de voorkeur aan ingebouwd. Een externe dac kan dan nog altijd. Al was het alleen maar om te tweaken of te vergelijken.
Ik gebruik een ingebouwde dac en soms de externe. Altijd leuk om te vergelijken met de verschillende soorten muziek.